Skip to content

Grootouders hebben het recht om hun kleinkind(eren) te zien, schakel een bemiddelaar in om dit geregeld te krijgen met je kinderen

Wat staat er in de wet?

In het Burgerlijk Wetboek staat uitdrukkelijk geschreven dat grootouders het recht hebben om hun kleinkind te zien en dus omgangsrecht of bezoekrecht met hun kleinkinderen hebben.

In de wet staat letterlijk: “De grootouders hebben het recht persoonlijk contact met het kind te onderhouden…Bij gebreke aan een overeenkomst tussen partijen, wordt over de uitoefening van dit recht in het belang van het kind op verzoek van de partijen of van de Procureur des Konings beslist door de familierechtbank.”

Soms gebeurt er iets waardoor de band tussen grootouders en hun eigen kinderen onder druk komt te staan Als grootouders hun kleinkinderen daardoor niet meer mogen zien, kunnen ze in principe naar de rechtbank stappen om het contact met hun kleinkinderen af te dwingen. Helaas zorgt dit er meestal voor dat de relatie tussen de grootouders en hun eigen kinderen nog meer verslechtert. Daarom is het veel verstandiger om tijdig een familiaal bemiddelaar in te schakelen om tussen de grootouders en hun eigen kinderen een overeenkomst te bereiken over een bezoekregeling tussen de grootouders en hun kleinkinderen.

Bij konsento bemiddeling hebben we ervaring met zo’n dossiers. Recent bemiddelden we tussen een grootmoeder die door een verzuurde relatie met haar schoondochter van de ene dag op de andere haar kleinzoon niet meer mocht zien. Het jongetje was nochtans verzot op zijn oma en ging met heel veel plezier om de 2 weken eens bij haar overnachten. Oma en kleinzoon misten elkaar, oma contacteerde konsento bemiddeling en oma ging rond de tafel zitten met haar zoon en schoondochter. We gingen eerst uitvoerig in op de verzuurde relatie tussen beide partijen, het conflict werd ontmijnd en de ouders stemden in met een eerste voorzichtig herstel van het contact tussen oma en haar kleinzoon: elke maand brachten ze een namiddag samen door. Na 3 maanden werd dit geëvalueerd en werd het contact uitgebreid: oma en kleinzoon brachten elke maand een hele dag samen door. Nog later werd er een overnachting aan toegevoegd. Elke volgende stap werd goed omkaderd met sluitende afspraken over onder meer het vastleggen van de maandelijkse afspraak en over het tijdstip van de wissel van het kind tussen ouders en oma. Uiteindelijk legden beide partijen alle gemaakte afspraken vast in een akkoord.

Wat als de bemiddeling niet tot een akkoord leidt?

Als het niet lukt om via bemiddeling tot een regeling te komen zit er niets anders op dan het recht op contact met de kleinkinderen alsnog af te dwingen via de familierechtbank.

Geschreven door: Sofie Demeyer en Florence Verhenne

Back To Top